Iedereen heeft andere talenten dat is al lang bekend. En toch is het onderwijzen van kinderen nooit veel verandert. Dit betekent dat kinderen die slechter in bijvoorbeeld wiskunde zijn leren dat ze niet goed genoeg zijn. Echter, hebben zij ergens anders hun talenten en zijn bijvoorbeeld de beste in het sporten. Onderwijzen zou meer gericht moeten worden op de leerling. Met passend onderwijs en formatief handelen kan dit verbetert worden. Wat is dat vraag je jezelf? Lees dan zeker verder.

Passend onderwijs

Met passend onderwijs krijgt elke leerling een plek op school die bij hem of haar past. Met passend onderwijs zorg je ervoor dat elk kind het beste uit zichzelf haalt. Dit kan in de vorm van extra help. Deze hulp wordt aan leerlingen gegeven die het nodig hebben. Dit geldt voor kinderen met bijvoorbeeld leer- of gedragsproblemen. Zo krijgen ze continue terugkoppeling en weet ook de begeleider wat zij nodig hebben. Dit geeft hij door aan de leraar met wie hij in dicht contact staat. De leraar kan nu beter les geven met een oog op de leerling.

Formatief handelen

Met formatief handelen werk je als klas continue naar een doel toe. De kinderen leren zo om doelgericht te werk te gaan. Kinderen die leer- of gedragsproblemen hebben, hebben op deze manier succesverhalen. De leraar gaat als volgt te werk. Hij gaat altijd dezelfde vragen met de leerling beantwoorden: waar staan we ten opzichte van het leerdoel? En wat moeten we gaan doen om richting het te bereiken leerdoel te komen? Tegelijkertijd geeft de leraar ook veel feedback om zo zeker te gaan dat de leerlingen weten waar ze staan vergeleken met het doel en wat zij nog moeten doen om er te raken.